De rechtbank in Amsterdam heeft vandaag, 9 maart 2020, een interessante uitspraak gedaan in een procedure tussen een particulier en Airbnb. Het betrof een civielrechtelijke zaak waarin de eiser kort gezegd stelt dat Airbnb ‘twee heren dient’ door zowel servicekosten / boekingskosten aan de verhuurder als de huurder in rekening te brengen. Het dubbel rekenen van provisie is het ‘dienen van twee heren’ en is op grond van de wet en rechtspraak van Hoge Raad verboden. Airbnb meende dat zij niet als bemiddelaar te gelden heeft en dus ook niet twee heren dient. De rechtbank meent echter wel dat de dienstverlening van Airbnb als bemiddeling kwalificeert, zodat Airbnb niet gerechtigd was om dubbele service/provisiekosten in rekening te brengen. Het vonnis heeft tot gevolg dat de huurder dus alle servicekosten terugbetaald krijgt. Een uitspraak die voor Airbnb in Nederland, in ieder geval op financieel gebied, verstrekkende gevolgen zal hebben.

Bemiddelaar

De procedure draaide kort gezegd om de vraag of Airbnb als bemiddelaar kan worden gezien. Een bemiddelaar mag immers niet twee heren dienen, zo volgt uit artikel 7:417 lid 4 BW. De kantonrechters oordelen dat Airbnb als bemiddelaar gezien moet worden. Dat is (enigszins) opvallend omdat Booking.com in een andere procedure juist niet als bemiddelaar werd aangemerkt.

De kantonrechters menen dat het verschil tussen Booking en Airbnb gelegen is in het feit dat bij Airbnb de identiteit van de huurders en verhuurders onbekend blijft tot en met het moment dat er een huurovereenkomst tot stand komt via het platform. Daardoor is het voor huurders en verhuurders niet mogelijk om een huurovereenkomst buiten het platform van Airbnb om te sluiten. Dat kan bij bijvoorbeeld Booking.com wel, waardoor Booking.com niet wordt aangemerkt als bemiddelaar en Airbnb in dit geval juist wel.

Ook het feit dat de uiteindelijke huurprijs wordt bepaald door Airbnb lijkt mee te spelen in de afweging van de kantonrechters om aan te nemen dat er gehandeld is als bemiddelaar bij het sluiten van huurovereenkomsten voor onroerend goed.

Toepasselijk recht en Europees recht

Airbnb stelde zich in deze procedure ook op het standpunt dat een bepaling die het ‘dienen van twee heren’ verbiedt in strijd is met Europees rechtelijk regels. Kort gezegd meent Airbnb dat een Nederlandse regeling die hen verbiedt om kosten aan zowel de verhuurder als huurder te rekenen een beperking is van het vrije verkeer van diensten. Nederlandse wetgeving is namelijk op dit punt strenger dan (bijvoorbeeld) het recht van Ierland, het land waar Airbnb in Europa gevestigd is.

Uiteindelijk acht de rechtbank de vraag of het vrij verkeer van diensten op (on)geoorloofde wijze beperkt wordt minder relevant. In de algemene voorwaarden van Airbnb stond immers opgenomen dat wettelijke regelingen die consumenten een betere bescherming bieden dan het Ierse recht voorrang krijgen. Airbnb zelf maakt het de rechtbank dus gemakkelijk door in de voorwaarden op te nemen dat de meeste beschermende wettelijke regeling van toepassing is. In dit geval is dat de Nederlandse regeling die het bedienen van twee heren niet toestaat.

Gevolgen

Iedereen die in Nederland woonachtig is en in het verleden via Airbnb geboekt heeft kan met deze uitspraak in de hand vragen om terugbetaling van de onterecht betaalde service fee / provisiekosten. De vraag is echter of Airbnb vrijwillig overgaat tot betaling of dat ze daartoe gedwongen zullen moeten worden via een gerechtelijke procedure. Logischerwijs zal Airbnb ook nog een procedure aanhangig maken bij een (Europese) hogere rechter om deze uitspraak ongedaan te laten maken. Op dit moment is dit echter een vonnis dat mede door zijn uitgebreide motivering een sterke uitgangspositie geeft aan consumenten die de ten onrechte betaalde kosten terug willen vorderen.