Op 22 april 2020 is door de rechtbank Midden-Nederland een interessante uitspraak gedaan over het uitsluitend gebruik van de woning. Beide echtgenoten hebben een zwaarwegend belang in verband met de uitbraak van het coronavirus.
Het geschil
De betrokken partijen in deze zaak liggen in een echtscheiding. Partijen kunnen niet langer samen in de echtelijke woning verblijven en willen allebei het alleengebruik van de echtelijke woning.
De vrouw werkt als verpleegkundige op een afdeling met patiënten die COVID-19 hebben of daarvan aan het herstellen zijn. De vrouw kan niet terecht bij haar ouders, die hartklachten hebben, of bij haar broer die een jong kind heeft. De vrouw verblijft noodgedwongen bij een collega.
Tegenover dit belang van de vrouw, staat het belang van de man, die in maart 2020 opgenomen is geweest bij een psychiatrische instelling met een psychotisch beeld. Inmiddels is de man wel ontslagen en gaat het beter met hem. De man heeft na zijn ontslag even bij zijn moeder verbleven, maar dat is volgens hem niet meer mogelijk. Het huis van zijn moeder is te klein, zijn moeder heeft astma en behoort tot een COVID-19 risicogroep. De man slaapt op dit moment bij vrienden of in zijn auto.
De beoordeling
De rechtbank komt na afweging van alle belangen tot de conclusie dat het belang van de man bij het alleengebruik van de woning zwaarder weegt dan het belang van de vrouw. De rechtbank kent een doorslaggevend belang toe aan de kwetsbare positie van de man gelet op zijn geestelijke gezondheidssituatie. De rechtbank acht de vrouw daarom op dit moment meer in staat om een alternatieve verblijfplaats te vinden.