Door Jim Frielink

De gemeente Amsterdam had desnoods twee keer een woning moeten controleren om vast te stellen of deze onttrokken werd aan de woningvoorraad door verhuur op airbnb. Dat is de conclusie van de uitspraak die de bestuursrechter op 28 mei 2018 deed. Door de inschrijving in de BRP en het feit dat de gemeente een afgesloten ruimte niet op persoonlijke spullen heeft doorzocht, is het besluit waarin een boete wordt opgelegd onzorgvuldig voorbereid.

Huis gekocht voor zoon

In deze zaak had de vader voor zijn zoon een woning gekocht. De zoon stond ook ingeschreven op het adres. Omdat de zoon aan topsport deed en daarvoor vaak in het buitenland was, werd de woning incidenteel via airbnb verhuurd.

Toezichthouders controleren woning

De toezichthouders van de gemeente Amsterdam hebben de woning gecontroleerd toen er toeristen aanwezig waren. Zij konden nergens persoonlijke spullen vinden. Dit levert een vermoeden op dat de woning niet duurzaam bewoond wordt en derhalve aan de woningvoorraad wordt onttrokken door de verhuur van de woning aan toeristen.

Verweer

De vader stelt dat in een afgesloten kamer allerlei persoonlijke spullen van zijn zoon zijn opgeborgen. Ook staat zijn zoon ingeschreven op adres in de BRP. Dit levert voldoende aanleiding op om aan te nemen dat de zoon wel woonachtig is op het adres.

De rechter meent dat het aan de gemeente Amsterdam was om de afgesloten kamer nogmaals te controleren. Het besluit is volgens de rechter niet zorgvuldig genomen.

“De persoonlijke spullen van de zoon van eiser lagen in de afgesloten kamer. Daar stonden onder andere een grote Ikeakast voor de spullen van de zoon van eiser en zijn trofeeën. Verweerder had onderzoek moeten doen naar de afgesloten kamer. Verweerder had bijvoorbeeld een tweede onderzoek kunnen doen of contact op kunnen nemen met eiser over wat er zich in de afgesloten kamer bevond. Het onderzoek van verweerder is daarom niet zorgvuldig tot stand gekomen. Verweerder heeft daarmee ook niet voldaan aan de op hem rustende bewijslast voor de overtreding.”

Conclusie

Uit deze uitspraak is een kentering te zien ten aanzien van de bewijslast die de gemeente draagt. Bestuursrechters waren tot op heden geneigd om, behalve zeer overtuigend tegenbewijs, de stellingen van de gemeente te volgen. Zie bijvoorbeeld het bericht over videobewijs bij een boete voor airbnb verhuur.
Dat de rechter nu, gezien de omstandigheden die in dit geval speelde, om aanvullende bewijs vraagt is volgens ons een stap in de goede richting. Het ligt immers voor de hand dat airbnb verhuurders persoonlijke spullen opbergen indien zij hun woning tijdelijk aan toeristen verhuren.
Een voorzichtig positief resultaat dus, waarbij opgemerkt dient te worden dat de gemeente Amsterdam altijd nog in hoger beroep kan gaan. Wordt dus ongetwijfeld vervolgd…