Door onze advocaat contractenrecht Yuri Benjamins.

In een eerder blog beschreef ik het belang om goed vast te leggen wie de contractspartij is. Daarmee zijn contractspartijen er nog niet. Evenzeer is van belang of degene die namens de contractspartij handelt, daar ook toe bevoegd is. De bevoegdheid om te vertegenwoordigen kan namelijk verschillende complicaties met zich meebrengen.

Besloten vennootschappen kunnen zelf geen feitelijke handelingen verrichten. Daartoe zullen natuurlijke personen de besloten vennootschappen moeten vertegenwoordigen. Om de besloten vennootschap daarbij daadwerkelijk te kunnen binden, moet er in beginsel wel sprake van zijn van bevoegdheid. Echter ook wanneer er geen bevoegdheid was om de vennootschap te vertegenwoordigen, kan de vennootschap toch gebonden zijn aan de overeenkomst. Dit is in het bijzonder het geval wanneer er een schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid is gewekt.

Bevoegdheid

Voorop staat dat bij het aangaan van een overeenkomst door een besloten vennootschap uiteraard kan worden getekend door iemand die daartoe bevoegd is. Iemand kan statutair bevoegd zijn (met name de bestuurder van de vennootschap), maar ook contractueel (bijvoorbeeld een manager in het kader van het aangaan van bepaalde overeenkomsten). Het spreekt voor zich dat een controle bij de Kamer van Koophandel daarbij van dienst kan zijn. Het is ook mogelijk om onbevoegd later te herstellen door de onbevoegde handeling achteraf te bekrachtigen.

Schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid

Zoals gezegd, kan een vennootschap echter ook gebonden zijn wanneer de natuurlijk persoon onbevoegd was. Dit is het geval wanneer er sprake is van schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid. Dit is het geval wanneer de andere contractspartij er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat de onbevoegde persoon wel gevolmachtigd was.

Of de dergelijke schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid is gewekt hangt af van de specifieke feiten en omstandigheden van het geval. In de jurisprudentie is bepaald dat het moet het gaan om:

  • feiten en omstandigheden die voor risico van de vertegenwoordigde dienen te komen en
  • op basis waarvan naar geldende verkeersopvattingen een schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid.

Hierbij kan dus van alles worden betrokken, visitekaartjes, functieomschrijving of de onderhandelingen met medeweten van de bestuurder worden gevoerd. Wel heeft de Hoge Raad dit enigszins beperkt door te overwegen dat het risico van de besloten vennootschap niet zo ver gaat, dat slechts het handelen van de onbevoegde persoon voldoende is om de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid aan te nemen. Anderzijds kunnen volgens de Hoge Raad wel feiten en omstandigheden een rol spelen, welke zich na het aangaan van de overeenkomst hebben voorgedaan.

Aansprakelijkheid onbevoegde persoon

Besloten vennootschappen en de natuurlijke personen die hen hebben vertegenwoordigd, gaan in de praktijk nog wel eens aan voorbij aan het volgende probleem. Een pseudo-gevolmachtigde moet in staan voor zijn bevoegdheid. Wanneer de besloten vennootschap dan ook terecht het standpunt inneemt dat de natuurlijk persoon onbevoegd was, maakt dit die persoon in beginsel aansprakelijk. Daardoor zal de natuurlijke persoon de schade moeten vergoeden, hetgeen in de praktijk neer kan komen op het positieve contractsbelang.

Conclusie

In het kader van vertegenwoordigingsbevoegdheid moeten alle betrokkenen dus goed opletten. De vertegenwoordigde vennootschap moet in de gaten houden dat zij niet de schijn wekt dat een derde haar mag vertegenwoordigen. De andere contractspartij moet controleren of degene met wie zij onderhandelt wel bevoegd is. En ten slotte dient de vertegenwoordigende persoon binnen zijn bevoegdheid blijven handelen.