Data na de dood: is het mogelijk om de chatgeschiedenis op Facebook van je overleden partner te erven?

Daniek

Daniek Blom

Juridisch medewerker

Laatste berichten

Tags

Hoe kunnen wij u helpen?

Wij hebben verschillende specialisten op diverse rechtsgebieden. Neem contact met ons op, zodat we kunnen beoordelen hoe wij u verder kunnen helpen.

Data na de dood: is het mogelijk om de chatgeschiedenis op Facebook van je overleden partner te erven?

De rechtbank Amsterdam oordeelde van niet (ECLI:NL:RBAMS:2024:4729). De vraag die in onderhavige zaak speelde, is of (de inhoud van) een Facebook-account kan worden gezien als een “goed” in de zin van artikel 3:1 BW en of dit “goed” van de nalatenschap dan overgaat op een erfgenaam. Aanverwant speelde de vraag in hoeverre de erfgenaam een beroep kan doen op het recht op inzage.

Casus

De eiser in deze zaak, een Duitse man, wil graag de chatgeschiedenis op Facebook van zijn overleden partner inzien om te achterhalen waarom zij een einde aan haar leven heeft gemaakt. De man wil nagaan of iemand haar op een idee heeft gebracht. Het beleid van Meta – het moederbedrijf van Facebook – staat dit echter niet toe. Zijn partner had namelijk geen keuze gemaakt over wat er na haar overlijden met het account moest gebeuren. Meta plaatste daarom, op verzoek van een Facebook-vriend, het account van de partner in de herdenkingsstatus. Dit had tot gevolg dat de man vanaf dat moment niet meer kon inloggen op het account.

De man stelt zich op het standpunt dat de chatgeschiedenis van zijn overleden partner mede overgaat op hem als erfgenaam. Subsidiair vordert hij op grond van het recht van inzage toegang tot het account en de bijbehorende gegevens.

(De inhoud van) een Facebook-account is geen “goed”

Volgens de man is de chatgeschiedenis, op grond van de overeenkomst tussen Meta en zijn overleden partner, op hem overgegaan op grond van het erfrecht (artikel 4:182 BW: de saisineregel). Echter, hiervoor moet sprake zijn van een “goed” in de zin van artikel 3:1 BW.

De rechter was van mening dat (de inhoud van) een Facebook-account, waaronder een chatgeschiedenis, niet als een goed gezien kan worden. Digitale data kunnen niet worden beschouwd als stoffelijke objecten of vermogensrechten die als een goed kunnen overgaan op een erfgenaam, althans dat is op dit moment niet uitgemaakt. Digitale data zijn momenteel niet voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten in de zin van artikel 3:2 BW. De eventuele vermogensrechtelijke status van digitale data is evenmin uitgekristalliseerd. De wetgever heeft hiervoor nog geen regels ontwikkeld.

Vooralsnog kan daarom niet worden aanvaard dat (de inhoud van) een Facebookaccount als een goed in de zin van artikel 3:1 BW is aan te merken. Dat betekent dat ook de chatgeschiedenis van de overleden partner van de man niet als een goed van de nalatenschap op hem als erfgenaam is overgegaan. Bovendien als een Facebook-account wel zou overgaan op een erfgenaam, zou dat betekenen dat de erfgenaam het account van de overledene onder de naam van de overledene zou kunnen voortzetten. Dit kan moreel gezien ook niet de bedoeling zijn.

Recht op inzage versus recht op privacy

De rechtbank oordeelde echter dat de man op grond van artikel 6:249 BW wel een beperkt recht heeft op inzage van de (persoonlijke) gegevens op het Facebook-account van zijn overleden partner, desondanks valt de chatgeschiedenis hier niet onder. Er moet immers een belangenafweging worden gemaakt ten aanzien van het recht op privacy van andere Facebook-gebruikers waarmee zijn partner contact had.

Het recht op privacy is een grondrecht, onder meer verankerd in artikel 10 Grondwet en artikel 8 EVRM. Het recht op privacy heeft horizontale werking in een geschil tussen burgers, in de vorm van een belangenafweging. 

Tegenover de rechter beriep Meta zich op de privacy van de personen met wie de overleden partner van de man had gechat. Volgens Meta zou het de privacy van de gesprekspartners van de overledene schaden als de chatgeschiedenis zou worden gedeeld. Deze personen mogen er in principe vanuit gaan dat de berichten die zij sturen vertrouwelijk zijn.

De rechtbank licht haar oordeel hierover in rechtsoverweging 5.19 als volgt toe:

“Het privacybelang van derden die hebben gecommuniceerd op Facebook weegt zwaar omdat privacy (de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van persoonsgegevens) een grondrecht is. Een beperking van dat grondrecht is slechts onder strikte voorwaarden toelaatbaar. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor het persoonlijk belang van eiser, weegt dat belang niet zwaarder dan het privacybelang van andere gebruikers.”

Conclusie

De rechtbank wees de vorderingen van de man grotendeels af, maar erkende dus wel een beperkt recht op inzage van (persoonlijke) gegevens van de overledene. Helaas voor de man valt toegang tot de chatgeschiedenis hier niet onder vanwege de privacybelangen van andere Facebook-gebruikers die zwaarder wegen. Het erven van zeer persoonlijke data, zoals een chatgeschiedenis, is op dit moment dus niet mogelijk.

Heeft u een privacy gerelateerde vraag of wilt u weten of u recht heeft op inzage van bepaalde gegevens? Of heeft u wellicht een vraag over het erfrecht? U kunt in beide gevallen contact opnemen met een van onze gespecialiseerde advocaten binnen deze rechtsgebieden voor een vrijblijvend advies.

Daniek

Daniek Blom

Juridisch medewerker