Wat je geeft, krijg je terug. Maar als iemand jou slaat, mag je dan ook terugslaan? In de volksmond wordt er vaak gesproken over het “recht op zelfverdediging”, maar een zodanig recht bestaat eigenlijk helemaal niet in het Nederlandse rechtssysteem. Het recht op zelfverdediging wordt vaak verward met de rechtvaardigingsgrond noodweer, neergelegd in artikel 41 lid 1 Wetboek van Strafrecht. Een geslaagd beroep op noodweer heeft als gevolg dat de wederrechtelijkheid van de gedraging wegvalt. In het voorbeeld van slaan wordt er dan aangenomen dat het slaan, wat normaal gesproken kwalificeert als het strafbare feit mishandeling, niet langer in strijd is met het recht. In bepaalde situaties wordt er aldus toegestaan dat je jezelf (of een ander) kan verdedigen. Maar wanneer is dit zo?
Wettelijke vereisten
Artikel 41 lid 1 Wetboek van Strafrecht luidt als volgt: “Niet strafbaar is hij die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.”
Uit de formulering van dit wetsartikel vallen de vereisten voor een geslaagd beroep op noodweer af te leiden, welke hieronder achtereenvolgens besproken zullen worden.
-
Verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed
Voor een geslaagd beroep op noodweer is het allereerst van belang dat u handelde ter verdediging van het eigen lijf, eerbaarheid of goed of dat van een ander. Hierbij is van belang dat de gedraging op grond van de uiterlijke verschijningsvorm kan worden aangemerkt als verdediging. Zo zal een klap teruggeven uit wraak niet kunnen worden aangemerkt als een verdediging, maar eerder als een aanval. Een persoon een harde duw geven als hij probeert om jouw portemonnee uit jouw broekzak te stelen, zal daarentegen waarschijnlijk wel als een verdediging (van goederen) kunnen worden aangemerkt.
-
Ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding
Als tweede vereiste voor een geslaagd beroep op noodweer geldt dat er sprake moet zijn van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding. Er moet sprake zijn van een onmiddellijk dreigend gevaar voor een aanranding.[1] De situatie moet zodanig bedreigend zijn dat een verdediging op dat moment geboden is om de aanranding te stoppen. In dit verband geldt dan ook dat het enkel is toegestaan te verdedigen op het moment dat de aanranding is begonnen of dreigt te beginnen. In beginsel zal een beroep op noodweer niet slagen als de aanranding reeds is geëindigd.[2] Een “verdediging” zal dan eerder als een aanval worden aangemerkt.
Daarnaast dient de aanranding ook wederrechtelijk te zijn. Wederrechtelijk houdt in dat iets in strijd is met het recht en aldus onrechtmatig is. Wanneer de politie bijvoorbeeld rechtmatig dwangmiddelen inzet, zal er geen sprake zijn van een wederrechtelijke aanranding.
-
Geboden door de noodzakelijke verdediging
Het derde vereiste valt uiteen in twee subvereisten – de proportionaliteitseis en de subsidiariteitseis – en gaat over de vraag of het gekozen verdedigingsmiddel geboden was, respectievelijk over de vraag of het noodzakelijk was om te verdedigen.[3]
De eis van proportionaliteit houdt in dat de verdediging in redelijke verhouding moet staan tot de ernst van de aanranding: de verdediging moet proportioneel zijn. Zo zal het in de meeste gevallen disproportioneel zijn om een vuurwapen te gebruiken wanneer je zelf wordt aangevallen met blote vuisten. Ook het gebruik van dodelijk geweld tegen een dief die verder geen fysieke bedreiging vormt, zal waarschijnlijk als disproportioneel worden aangemerkt.
De verdediging moet daarnaast noodzakelijk zijn zodat voldaan wordt aan het subsidiariteitsvereiste. Als een persoon zich had kunnen onttrekken, door bijvoorbeeld weg te lopen, en dit ook van hem had mogen worden gevergd dan zal niet snel voldaan worden aan het subsidiairteitsvereiste.
Als er sprake is van een overschrijding van de grenzen van de noodzakelijke verdediging is er in bepaalde gevallen nog wel een beroep op noodweerexces mogelijk. Noodweerexces is vastgelegd in artikel 41 lid 2 Wetboek van Strafrecht en wordt gehonoreerd als de overschrijding van de grenzen van de noodzakelijke verdediging wordt veroorzaakt als gevolg van een hevige gemoedsbeweging. In andere woorden: als je onder invloed van emoties die zijn veroorzaakt door de noodweer-situatie te ver gaat in de verdediging.
Conclusie
Is het dus verboden om iemand terug te slaan als diegene u aanvalt? Ja. Het opzettelijk toebrengen van pijn of lichamelijk letsel is strafbaar gesteld als mishandeling in het Wetboek van Strafrecht en dus verboden. Óók als er sprake is van “zelfverdediging”. Onder bepaalde bijzondere omstandigheden zorgt een beroep op noodweer er echter wel voor dat de wederrechtelijkheid van het door u gepleegde geweld wordt weggenomen. Het slaan is nog altijd verboden maar de omstandigheden zorgen ervoor dat het in dit specifieke geval niet als strafbaar feit wordt gezien. Het slaan wordt aldus gerechtvaardigd. Of een beroep op noodweer uiteindelijk gehonoreerd kan worden vereist een zorgvuldige afweging van de specifieke omstandigheden van elk geval.
Wordt u verdacht van een strafbaar feit? Neem dan vrijblijvend contact op met een van onze strafrechtadvocaten. Bel hiervoor naar 020 – 623 45 77 of stuur een e-mail naar info@questadvocaten.nl
[1] HR 30 maart 1976, NJ 1976/322.
[2] HR 26 april 1977, NJ 1978/201
[3] HR 22 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:456, r.o. 3.4.