Door onze advocaat huurrecht Yuri Benjamins.

Boeteclausules

In contracten worden veel bepalingen opgenomen, waardoor de schuldenaar, indien hij zijn verplichtingen niet nakomt, een boete is verschuldigd. De bedoeling van een dergelijk beding is om de schuldenaar aan te sporen zijn verplichtingen na te komen, maar geeft de schuldenaar bovenal een methode om de schade geleden als gevolg van de tekortkoming vergoed te krijgen. Het verhalen van geleden schade levert in de praktijk namelijk de nodige problemen op bij het aantonen van de geleden schade, zodat een boeteclausule dan vaak uitkomst kan bieden.

Boeteclausules in huurovereenkomsten

In een aantal contracten worden boeteclausules veelvuldig opgenomen, bijvoorbeeld in geval van huurovereenkomsten, betrekking hebbende op woonruime en bedrijfsruimte. In de praktijk wordt doorgaans gebruik gemaakte van de algemene bepalingen opgesteld door de vereniging Raad voor Onroerende Zaken (ROZ) en in deze algemene bepalingen zijn standaard boeteclausules opgenomen.

Wettelijke beperkingen

De wetgever heeft een aantal beperkingen voor boeteclausules in het algemeen opgesteld, waarvan de belangrijkste zijn dat hetgeen op grond van een boetebeding is verschuldigd, in plaats treedt van de schadevergoeding op grond van de wet en dat een boetbeding door een rechter kan worden gematigd. Met name met betrekking tot huurovereenkomsten heeft dit tot interessante jurisprudentie geleid.

Matiging boeteclausule

Voor wat betreft de matiging van een boetebeding heeft de Hoge Raad op 27 april 2007 een belangrijk arrest gewezen. Met dit arrest benadrukte de Hoge Raad dat de maatstaf van art. 6:94 BW beperkt dient te worden uitgelegd, in de zin dat voor matiging slechts reden kan zijn indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, in de zin dat de rechter pas van zijn bevoegdheid tot matiging gebruik mag maken, als de toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt.

Rechterlijke matiging in de praktijk

Tegelijkertijd geeft de Hoge Raad aan waar de rechter op moet letten bij voornoemde beoordeling. Om tot matiging van een boeteclausule te kunnen overgaan, moet de rechter niet alleen letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen. Aan de hand van voornoemde criteria is het dan ook mogelijk om een beroep op matiging van een boeteclausule te doen.