Door onze ontslag advocaat Dennis Coppens

Een werknemer van een onderhoudsbedrijf (Spaarnelanden N.V.) is volgens de kantonrechter terecht op staande voet ontslagen voor diefstal van een lamp van € 190,-. Dit blijkt uit een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 25 september 2018.

Gestolen lamp

Een werknemer heeft bij zijn leidinggevenden aangegeven dat zijn collega mogelijk spullen stal. Daarop heeft de werkgever een onderzoek ingesteld. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de werknemer twee lampen had besteld en er vervolgens een heeft verwijderd uit de voorraadsystemen. De andere lamp heeft de werknemer meegenomen. Volgens de werkgever is er dan ook sprake van diefstal en geeft de werknemer ontslag op staande voet.

Verweer werknemer

De werknemer stelt dat hij de lamp nodig had vanwege gezondheidsredenen. Vanwege eerdere ziektes zou hij zonlicht moeten vermijden. De lamp gaf de werknemer de mogelijkheid om alsnog voldoende (dag)licht te krijgen.

De werknemer vraagt echter niet om vernietiging van het ontslag op staande voet, maar om een billijke vergoeding. In totaal vordert de werknemer meer dan € 100.000,- van de werkgever.

Beoordeling kantonrechter

De kantonrechter gaat niet mee in de stelling dat de werknemer een vergoeding dient te krijgen. De rechtbank overweegt:

“In artikel 7:677 lid 1 BW is bepaald, dat ieder van partijen bevoegd is de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. De kantonrechter is van oordeel dat er aan het aan [werknemer] gegeven ontslag een dringende reden ten grondslag ligt.”

Ten aanzien van de onverwijldsheidseis is de rechtbank ook van mening dat de werkgever voldoende snel het ontslag heeft aangezegd. De werknemer was sinds 1 februari geschorst. In de daaropvolgende maanden heeft een recherchebureau onderzoek verricht. Pas op 15 mei was dat onderzoek klaar en kreeg de werknemer op 17 mei ontslag op staande voet. Hoewel tussen de eerste melding van de collega en het uiteindelijk ontslag veel tijd zat, maakt dat niet dat er niet onverwijld is overgegaan tot het ontslag op staande voet.

Ook krijgt de werknemer geen transitievergoeding toegekend. Zoals de rechtbank ook overweegt staat de weigering een billijke vergoeding toe te kennen een toekenning van een transitievergoeding niet in de weg. De kantonrechter meent dat het handelen van de werknemer ernstig verwijtbaar is en ook de reden is dat de arbeidsverhouding is geëindigd. De werknemer krijgt derhalve geen enkele vergoeding en wordt veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de werkgever.