Een alimentatieplicht komt te eindigen op het moment dat de alimentatiegerechtigde of -plichtige komt te overlijden, de alimentatiegerechtigde hertrouwd of een geregistreerd partnerschap aangaat of leeft als het ware het gehuwd. Dit is bepaald in artikel 1:160 BW.

Daarnaast kan de alimentatie ook eindigen wanneer de alimentatiegerechtigde inmiddels zelf over voldoende inkomsten beschikt of de alimentatieplichtige geen draagkracht meer heeft. Ook wanneer de overeengekomen termijn of wettelijke duur verstrijkt, eindigt de alimentatieplicht.

Wilt u meer weten over alimentatie? U leest daar meer over op onze algemene pagina en in een eerder blog schreef ik ook al over de gewijzigde regels voor de duur van de alimentatieverplichting vanaf 1 januari 2020.

Eindigen alimentatieplicht

Buiten de in artikel 1:160 BW geregelde gevallen en wanneer er geen behoeftigheid, behoefte of draagkracht meer is, kan een alimentatieplicht ook komen te eindigen wanneer het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om van de alimentatieplichtige (nog langer) een bijdrage in het levensonderhoud te verlangen. Het gaat dan om omstandigheden van niet-financiële aard. Zo kunnen de gedragingen van de alimentatiegerechtigde als factor in de belangenafweging worden meegenomen.

Een beroep op de maatstaven van redelijkheid en billijkheid is wel een zeer verstrekkend verweer, waarbij de andere partner wel dermate ernstig gedrag moet vertonen. Een rechter moet er bedacht op zijn dat het niet ongebruikelijk is dat een relatiebreuk of echtscheiding gepaard gaat met de nodige emoties. Niet iedere vorm van wangedrag dan wel grievend gedrag is aanleiding om de alimentatieplicht te matigen of te beëindigen.

In de volgende uitspraken was dit wel het geval.

Rechtbank Rotterdam 21 juni 2021

In een recente uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 juni 2021 oordeelde de rechtbank dat er wel sprake is van grievend gedrag.

De rechtbank is van oordeel dat het gedrag van de vrouw ten opzichte van de man dermate grievend is geweest dat in redelijkheid niet van de man kan worden verlangd dat hij enige bijdrage levert in de kosten van levensonderhoud ten behoeve van de vrouw.

Aan deze beoordeling legt de rechtbank onder meer ten grondslag dat er sprake was van een duidelijk patroon van stelselmatig lastigvallen van collega’s en leidinggevenden van de man. Het gedrag van de vrouw heeft er zelfs toe geleid dat de secretaresse van de man aangifte tegen de vrouw heeft gedaan van stalking. De vrouw heeft vervelende telefoontjes gepleegd, nare berichten op Facebook geplaatst en bedreigingen geuit. De vrouw heeft ook meerdere mails uit naam van de man aan de secretaresse gestuurd. De vrouw blijkt in het verleden vaker problemen te hebben gehad met andere (vrouwelijke) collega’s van de man.

De man is als gevolg van de gedragingen van de vrouw overgeplaatst en heeft meerdere integriteitsgesprekken gehad met zijn leidinggevende.

De vrouw stelt dat de man gedurende hun huwelijk is vreemdgegaan met collega’s en andere vrouwen, maar dat is voor de rechtbank geen excuus om de vrouwelijke collega’s van de man lastig te vallen.

Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat voldoende vaststaat dat de vrouw al geruime tijd (in ieder geval sinds 2015) stelselmatig de man, maar ook zijn collega’s, op zeer indringende wijze lastig valt, zijn motor heeft bekrast en één valse aangifte vanwege mishandeling heeft gedaan. De gedragingen van de vrouw zijn voldoende om de conclusie te rechtvaardigen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de vrouw nog een beroep kan doen op partneralimentatie.

Daarnaast weegt de rechtbank ook het inkomen van de vrouw zelf een rol, waarmee zij deels in haar behoefte kan voorzien.

Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 2 mei 2019

Ook het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft in zijn uitspraak van 2 mei 2019 geoordeeld dat de partneralimentatie moest worden beëindigd wegens grievend gedrag.

In deze casus bestaat het grievend gedrag van de vrouw eruit dat zij de man valselijk beschuldigd van huiselijk (psychisch) geweld, alcoholmisbruik, kindermishandeling, kinderontvoering en seksueel misbruik van de kinderen.

Het hof is van oordeel dat de door de vrouw geuite (onbewezen) beschuldigingen van onder meer seksueel misbruik van de kinderen de gebruikelijke strijd na een echtscheiding ver te buiten gaan. De man is hierdoor op bijzonder diffamerende wijze in zijn ouderschap aangetast. Zo hebben de beschuldigingen van de vrouw ook op andere gebieden verstrekkende gevolgen gehad, waaronder op zijn werk. Het hof weegt ook zwaar aan het feit dat de door de vrouw geuite beschuldigingen op geen enkele wijze met verificatoire bescheiden zijn onderbouwd en de man de beschuldigingen wel met verificatoire bescheiden heeft weersproken. De houding van de vrouw ter zitting weegt het hof ook mee in zijn oordeel.

Het hof komt tot de conclusie dat de gedragingen van de vrouw dermate grievend voor de man zijn (geweest) dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de vrouw van de man een bijdrage in haar levensonderhoud verlangt.

Conclusie

Uit voornoemde uitspraken blijkt dat de alimentatiegerechtigde zeer ernstig gedrag moet vertonen, wil een beroep op de maatstaven van redelijkheid en billijkheid slagen. Dit betekent echter niet dat een dergelijk beroep onmogelijk is. Het hangt af van de concrete feiten en omstandigheden in uw zaak of het een kan van slagen heeft.

Wilt u meer informatie over alimentatie? Neemt u dan vooral op met een van onze familierechtadvocaten voor een vrijblijvend gesprek. Bel hiervoor naar 020 – 623 45 77 of stuur een mail naar info@questadvocaten.nl