Door onze arbeidsrecht advocaat Dennis Coppens

Een werknemer van het schoonmaakbedrijf ISS is ten onrechte op staande voet ontslagen. De werkgever had de man ontslagen omdat deze niet akkoord ging met het zijn overplaatsing naar een andere locatie voor het uitvoeren van schoonmaakwerkzaamheden. Het aanvechten van het ontslag op staande voet heeft zin gehad want de werknemer krijgt een vergoeding van € 10.000,- als gevolg van de uitspraak van 28 september van het het gerechtshof Amsterdam.

Feiten

De man had naast zijn dagelijkse werkzaamheden een ‘bijbaan’ voor de uren tussen 17:00 en 20:00 bij het schoonmaakbedrijf ISS. Op enig moment heeft het schoonmaakbedrijf hem willen overplaatsen naar een andere locatie.

Tegen deze overplaatsing heeft de man bezwaar gemaakt omdat hij vanwege de grotere afstand tussen zijn andere werk en de nieuwe locatie, niet meer tijdig op zijn werk zou zijn. Het schoonmaakbedrijf heeft daarna aangeven hem over te willen plaatsen naar weer een andere locatie. Ook daartegen maakte de werknemer bezwaar omdat ook in dat geval mogelijk wel eens te laat kon komen op zijn werk.

Werkgever eist aanwezigheid

De werkgever meende echter dat de werknemer geen goede grond had om de overplaatsing te weigeren en gaf hem aan dat indien hij op zijn oude werklocatie zou verschijnen, hem de toegang geweigerd zou worden.

Uiteindelijk is de werknemer onder politiebegeleiding van zijn oude werklocatie afgevoerd.

“Bij e-mail van 16 december 2016 heeft ISS in reactie op de brief van 6 december 2016 aan de toenmalige belangenbehartiger van [geïntimeerde] meegedeeld dat de werkzaamheden van [geïntimeerde] bij de locatie [locatie 3] niet beschikbaar waren en – omdat [geïntimeerde] dat niet accepteerde en op deze locatie bleef komen – dat [geïntimeerde] op maandag 19 december 2016 niet op het terrein van [locatie 3] zou worden toegelaten. Op 19 december 2016 is [geïntimeerde] (uiteindelijk) onder politiebegeleiding van de locatie [locatie 3] verwijderd.”

In de daarop volgende week is de werknemer nog tweemaal toe gesommeerd om op de alternatieve locatie aan het werk te gaan. Indien hij daar niet zou verschijnen zou hij op staande voet ontslagen worden voor werkweigering dan wel hardnekkig weigeren te voldoen aan redelijke opdrachten van ISS”.

Ontslag op staande voet aangevochten bij de kantonrechter

In eerste instantie heeft de kantonrechter gemeend dat het ontslag op staande voet niet terecht was en de werknemer een billijke vergoeding toegewezen van € 3.500,-. De werkgever gaat in hoger beroep tegen deze uitspraak, waarna de werknemer incidenteel hoger beroep instelt.

Werkgever gaat in hoger beroep

Het gerechtshof meent dat nu de werknemer heeft aangegeven dat hij bang was om te laat te komen vanwege de overplaatsing, de werkgever daar onvoldoende op gereageerd heeft. Hoewel de werkgever in de gerechtelijke procedure aangaf dat het geen probleem was dat de werknemer af en toe tien minuten later zou beginnen, werd dat in de praktijk niet duidelijk gemaakt aan de werknemer.

Het hof overweegt: Het hof is van oordeel dat ISS zich hiermee, gelet op de bij ISS inmiddels bekende bezwaren en belangen van [geïntimeerde] en gezien het feit dat [geïntimeerde] zich wel telkens meldde op de locatie [locatie 3] en daar ook feitelijk werkzaamheden verrichtte, telkens te star en weinig oplossingsgericht jegens [geïntimeerde] heeft opgesteld.” Het hof stelt daarna nog: “Daarnaast is [geïntimeerde] voor de laatste keer in de gelegenheid gesteld zijn werkzaamheden te hervatten op de locatie Canon en meegedeeld dat de werktijden waren van 17.00 uur tot 20.00 uur. Dat laatste wijst erop dat ISS [geïntimeerde] nog steeds hield aan de strakke begintijden. In ieder geval kon [geïntimeerde] naar het oordeel van het hof hieruit niet afleiden dat hij later dan 17.00 uur op de locatie [locatie 2] had mogen beginnen.”

Ontslag op staande voet onterecht

Het hof komt tot de conclusie dat de overplaatsing van de werknemer naar de verschillende locaties een redelijke opdracht was voor de werknemer. De werkgever had bij de overplaatsing van de werknemer meer rekening moeten houden met de gerechtvaardigde belang van de werknemer.

Door de kantonrechter was de werkgever als veroordeeld tot het betalen van een bedrag van € 3.500,-. Het hof meent dat deze vergoeding hoger vastgesteld moet worden: € 10.000,- krijgt de werknemer.

Conclusie

De zaak toont wederom aan dat over ontslag op staande voet niet lichtzinnig gedacht moet worden. De gevolgen van een ten onrechte gegeven ontslag op staande voet zijn groot. Gezien het feit dat een dergelijk ontslag ook vaak aangevochten wordt door de werknemer maakt dat het van belang is om alle feiten en omstandigheden mee te wegen bij de vraag of een ontslag op staande voet terecht is.